De fucking president

14 maart 2017 - Bukhara, Oezbekistan

Voordat de hoofddoek af kon en we een biertje konden nuttigen, moesten we natuurlijk eerst nog de grens over en dat was ook dit keer weer een belevenis an sich. Nadat we ons bij de eerste post gemeld hadden, moesten we nog 2,5km over een verlaten terrein omhoog slingeren voor we bij het hoofdgebouw aankwamen. Daar troffen we een ‘passenger hall’, verscheidene gebouwen zonder duidelijke functie of bordjes een aantal gesloten hekken waarachter mogelijk de Turkmeense grens zou kunnen liggen. In de passenger hall hadden we vrij snel gevonden waar we onze paspoorten af konden laten stempelen, maar de melding dat we met de auto waren deed deze heren niet in actie komen om ons verder te helpen. We hadden de auto voor het laatste hek geparkeerd, maar in de aangrenzende gebouwen was niemand en waren alle deuren op slot. We moesten dus zelf op zoek naar de locatie waar we ons carnet de passage af konden laten stempelen en naar iemand die voor ons wel het hek open wilde maken. Na een zoektocht langs vele gesloten deuren, een schoonmaakhok, een meterkast, het management van de passenger hall en een ruimte met vele loketten en een paar douanebeambten waar we ook al niet moesten zijn, vonden we dan eindelijk helemaal vooraan bij het eerste hek een hokje waar drie mannen ons hartelijk welkom heetten (we waren tenslotte nog steeds in Iran) en onder het genot van een kopje thee het papierwerk in orde maakten. We hadden tijdens onze zoektocht de auto ook al verplaatst naar het eerste hek, maar om de inefficiëntie nog wat groter te maken, moest nu een van de drie mannen met de sleutel door de vrieskou helemaal naar het laatste hek lopen om dat voor ons open te maken. Nadat onze gegevens nogmaals waren opgeschreven door de laatste grenspost van Iran en ook weer door de eerste van Turkmenistan, konden we aan het papierwerk aan Turkmeense zijde beginnen.

In de aankomsthal werden we een aantal keer op en neer gestuurd van de paspoortcontrole naar het betaalhokje. Om te beginnen van de eerstgenoemde naar de “bank” om te betalen, toch weer terug omdat we nog geen visum in ons paspoort hadden (we hadden alleen een visumverklaring van het ministerie op papier), toen de visumsticker in onze paspoorten zat weer naar de bank om te betalen en toen nog een keertje met de 4 (!) met de hand ingevulde kwitanties naar de paspoortcontrole om de entry stempel te krijgen. Vervolgens moest Marcella als “passenger” te voet door de controle en ik als “driver” met de auto buitenlangs om de documentatie voor de auto te regelen. En toen begon de ellende.. Terwijl Marcella (uiteindelijk twee uur!) in de kou moest staan wachten, zat ik in een kantoortje met een vriendelijke maar volledig incompetente man, wiens enige taak het was om het transit-document en de autoverzekeringspapieren in te vullen. Het probleem zat hem in het bepalen van de afstand die wij met de auto zouden gaan afleggen, wat nodig was omdat we per afgelegde kilometer $0,04 moesten betalen. Nadat de verwarring over de grensovergang die we zouden gaan gebruiken was opgelost, kwam er uit de bureaula een stoffig plastic mapje met ouderwetse afstandstabellen op papier. Zelden heb ik iemand zo vaak dezelfde berekeningen uit zien voeren (op zo’n grote oude rekenmachine) om telkens te verzuchten in onbegrip en nog maar eens de tabellen erbij te pakken en de getallen te vergelijken met oude gegevens van vorige reizigers uit hun logboek. De man van de bank werd er bij gehaald om voor helderheid te zorgen, maar die zorgde alleen maar voor nog meer verwarring door te zeggen dat de afstand tussen de grenspost en hoofdstad Ashgabat uit de afstandstabel niet klopte met wat hij elke dag reed. De man was inmiddels behoorlijk aan het zweten en zat letterlijk met zijn handen in het haar. Hij besloot om buiten het kantoor wat telefoontjes te plegen en kwam even later zichtbaar opgelucht met een definitief antwoord  het kantoor weer binnen. Hij kon eindelijk het transitformulier verder invullen en de eerste stempel plaatsen. Bij hem om de hoek had de bankmedewerker nog een ander kantoortje waar ik de betaling dan weer mocht voldoen en de tweede stempel kreeg. Aan de overkant mocht ik stempel drie laten zetten en nadat ze bij customs nog maar eens alle gegevens genoteerd hadden kreeg ik daar de vierde en laatste stempel. Marcella had al die tijd bij de auto in de kou moeten wachten, net als de drie militairen die vervolgens de controle van de auto uitvoerden toen de papiermolen eenmaal afgehandeld was.. Wij zien nog wat ruimte voor optimalisering van dit proces, u ook?!

Na een rit van 35km door prachtig berggebied (echter allemaal nog militaire zone, dus geen foto’s) kwamen we aan bij de rand van Ashgabat. Op de plek waar de matige kwaliteit bergweg over ging in een gloednieuwe zesbaans avenue werden we samen met nog twee auto’s en een vrachtwagentje aan de kant gezet door een agent. Wij hadden in blogs en reisgidsen al veel gelezen over de regelmatige controles en corrupte agenten in Centraal Azië, dus in eerste instantie dachten we dat het een controle was. De agent maakte echter geen aanstalten om naar ons of een van de andere auto’s toe te lopen en op de afrit naar rechts stond een zilverkleurige auto dwars over de weg geparkeerd. Toen ook al het achterop rijdende verkeer tot stoppen werd gemaand, kregen we in de gaten dat beide wegen richting Ashgabat afgesloten waren. Voor zover het oog reikte, was er alleen niets op de avenue te zien behalve een brede strook perfect asfalt. Na 10 minuten geduldig gewacht te hebben, zijn we toch meer eens uit de auto gestapt om rond te vragen of iemand wist waarop we aan het wachten waren. De president van Oezbekistan bleek in het land en dat was de aanleiding voor het afzetten van beide wegen. Na drie kwartier kwam er eindelijk een politiewagen over de avenue aanrijden, werd de agent ter plaatse iets doorgegeven en stapte hij in zijn zilverkleurige auto. Mooi! Konden we eindelijk de laatste drie kilometer naar ons hotel afleggen. Maar nee hoor, hij reed slechts zijn auto een paar meter naar voren en blokkeerde nu in plaats van de afrit de avenue. Alle auto’s stonden inmiddels met dezelfde verwachting als wij met draaiende motoren klaar om de avenue op te rijden, maar werden rechtsaf de ringweg op gedirigeerd. Na een omweg van een dikke 10 km (ook de eerstvolgende twee wegen richting ons hotel waren afgesloten) hadden we dan eindelijk een route om het afgezette gebied heen gevonden en ons hotel bereikt. Niet veel later zaten we in de city pub een welverdiend biertje te drinken en een lekker bordje eten te verorberen. Omdat ons Turkmeens nog niet vloeiend was, moesten we na het nemen van een stadsbus nog twee kilometer lopen naar ons hotel. Nou was dat op zich niet zo erg, ware het niet dat we na een kilometer werden tegengehouden door een militair en nu de weg aan deze kant van het hotel afgesloten was.. Op alle wegen die ook maar een beetje in de goede richting van het hotel liepen, troffen we agenten of militairen aan die ons nog verder in een ongewenste richting doorstuurden. Op een zeker punt stond er een beveiliger op zeer agressieve manier duidelijk te maken dat de Oezbeekse president daar was en dat we hier weg moesten gaan, maar konden we alleen nog maar verder van ons hotel af lopen (terug in de richting waar we vandaan kwamen). De sfeer werd een beetje grimmig en wij waren inmiddels behoorlijk klaar met deze onzin én het lopen, dus besloten we alsnog een taxi te pakken om bij ons hotel te komen.

In het restaurant waar we de volgende dag een hapje gingen eten was de sfeer allesbehalve grimmig. Bij binnenkomst troffen we behoorlijk luide popmuziek, discolampen, lasers en een vloer gevuld met ballonnen. We twijfelden even of we zin hadden in deze toch wat vreemde setting, maar gezien het gebrek aan eetopties in de omgeving en het feit dat het eten daar wel goed scheen te zijn, besloten we de omgeving voor lief te nemen. Aan de grote tafels naast ons druppelde langzaam een groep van zo’n dertig (bijna alleen maar) vrouwen binnen. We konden niet helemaal duiden wat de aanleiding voor hun samenzijn was, maar de vodka vloeide er in ieder geval rijkelijk. Een van de obers bleek die avond ook de dj van dienst te zijn en toen hij de tophit van de Oezbeekse top 40 draaide en het volume nog wat harder zette, ontstond naast onze tafel een heuse dansvloer. Net nadat ons hoofdgerecht was geserveerd, pakte weer een andere ober de microfoon en kondigde de daaropvolgende ingehuurde danseressen aan en terwijl wij onze drankjes nog aan het opdrinken waren, volgde een heuse drankwedstrijd waarna de drie winnaars nog even een paar Oezbeekse tongbrekers over de microfoon mochten proberen. Dit bijzondere feestje bleek overigens ter ere van internationale vrouwendag, hier in Centraal Azië een belangrijke feestdag. Na dit merkwaardige diner liepen we naar de bushalte voor een tweede poging, want we wisten inmiddels welke bus we wel moesten hebben. Na een paar minuten liep de moeder met dochter die daar ook stonden te wachten eens naar de straat, keek een keer links en rechts en kwam hoofdschuddend en zuchtend terug naar het hokje gelopen. Hm, er waren inderdaad al even geen auto’s meer langsgereden.. En ja hoor, daar kwamen agenten ook de zijstraten afzetten. “Dat die fucking president lekker terug gaat naar zijn eigen land” floepte er bij ons uit frustratie uit, vrijwel meteen daarna beseffend dat die twee woorden achter elkaar natuurlijk vrij internationaal zijn. De moeder draaide zich om en lachte gelukkig begripvol (en misschien ook wel instemmend?) naar ons.

In Ashgabat zijn ze namelijk wel wat gewend wat betreft politie aanwezigheid. Op elke kruising staat wel een agent om te zorgen dat er niets gebeurd dat niet volgens de regels is; zoals het fotograferen van overheidsgebouwen of de presidentiële paleizen. Wat daar precies de gedachte achter is weet ik niet, maar ik kan je wel zeggen dat er nogal wat geld in die gebouwen wordt gepompt. Net als in de hele infrastructuur van Ashgabat trouwens, mijn hemel wat een protserigheid! De hele stad is gevuld met enorme spierwitte gebouwen, vaak in combinatie met gouden versieringen. Zo ook het nieuwe olympische stadion en de bijbehorende sportcomplexen, gebouwd voor de aanstaande Aziatische spelen. ’s Nachts worden al deze witte gebouwen opgelicht met complete led-verlichtingen, waardoor je bijna het gevoel krijgt in Las Vegas te lopen. Zeker met de immense hoeveelheid fonteinen om je heen, die uiteraard ook allemaal weer uitgelicht worden met gekleurde ledlampen. Door de stad lopen veel te brede wegen die allemaal brandschoon zijn en waar geen zebrapad overheen loopt (al zouden die wel goed matchen bij alle gebouwen) omdat voor de voetgangers overal tunnels aangelegd zijn. Deze zijn dan vanzelfsprekend ook stuk voor stuk weer brandschoon en versierd met mozaïeken en andere praal. Ook op alle rotondes staan gigantische witte en gouden kunstwerken en zelfs de verkeersborden zitten op wit en goud geornamenteerde staanders bevestigd.

Tijdens de ruim 500km die we in de twee dagen daarna door de Karakum woestijn werd ons in ieder geval duidelijk dat het geld niet aan die (officiëel snel)weg wordt besteed. De laatste twee uur richting de grens met Oezbekistan hebben we niet harder kunnen rijden dan 30km/u omdat er eigenlijk geen asfalt meer over was en er over de hele breedte van de weg alleen maar diepe kuilen zaten. Helaas was bij het inladen de dop van een van onze jerrycans een beetje los geraakt en heeft die tijdens de schokkerige rit staan lekken. De stinkende diesellucht is dus weer terug van weggeweest en zit nu ook een beetje in de bekleding achterin, waardoor het dit keer wat lastiger is om er vanaf te komen. De reden dat we deze rit door de woestijn wilden maken, was de Darvaza gas krater. Een gat met een doorsnede van zo’n 40m midden in de woestijn waaruit gas ontsnapt. Wat het echter zo bijzonder maakt is dat ze na de mislukte boring het gas hebben aangestoken, in de veronderstelling dat het snel opgebrand zou zijn. De gasbel was alleen iets groter dan verwacht, waardoor de Darvaza gas krater inmiddels al meer dan 25 jaar door het leven gaat als “the gate to hell”. Een terechte bijnaam, zoals jullie op de foto’s wel zullen zien.

Foto’s

12 Reacties

  1. Jos Rutters:
    14 maart 2017
    Mooi Tim. Breng het maar uit in boekvorm.
  2. Ricardo Hofkens:
    14 maart 2017
    Hoi Tim en Marcella,
    Wat een topverhaal (of was het deze keer tob vanwege de president?) weer.
    Prima geschreven. Het is net alsof je er zelf bij bent.
    Ik kijk al uit naar het volgende verhaal.
  3. Sari Klatter:
    14 maart 2017
    Dank je wel voor het meenemen van ons, lezers. En succes en plezier samen in die onbekende wereld!
  4. Kivanc:
    14 maart 2017
    Wat 'n verhaal weer en wat verwoord je het leuk, Tim! Top!!!
  5. Ertugrul:
    15 maart 2017
    Beste Tim en Marcella,
    Wat een schitterend verhaal! Ik hou niet van lezen maar jouw verhalen zijn echt top!
    Benieuwd naar het volgende avontuur.
    Heel veel groeten en geniet van deze prachtige reis!
  6. Frans van Laarhoven:
    15 maart 2017
    Weer een duidend verhaal over een deel van de wereld wat je blij maakt om in nederland te mogen stemmen.
    Jullie reisverslag wordt steeds indrukwekkender.
  7. Tiny Roosen:
    15 maart 2017
    Mooie avonturen die jullie beleven. En goed geschreven ook.
  8. Jeannette Bouman:
    15 maart 2017
    Zó leuk om te lezen!!
    Have fun!!
  9. Mariejose de jongh:
    18 maart 2017
    Mooi
  10. Hans van den Assem:
    19 maart 2017
    Weer een mooi verhaal. Ontzettend leuk om jullie avontuur op deze manier een beetje mee te beleven. Kijk weer uit naar jullie volgende avonturen.
    Ik wens jullie een goede, veilige voortzetting van jullie reis en ontzettend veel plezier.
  11. Wilma Smulders:
    23 maart 2017
    Kijk er iedere keer naar uit. Ik vind het zo leuk om jullie avonturen te lezen.
    Een prachtige reis.
  12. Marijke:
    23 maart 2017
    WoW! Wat een avontuur wederom!
    En wat heerlijk om op deze manier een stukje mee te beleven! Proost op jullie verdere reis!